Gerelateerde onderwerpen
Inleiding
Autonome neuropathieën zijn perifere zenuwaandoeningen met onevenredige betrokkenheid van autonome vezels.
De meest bekende autonome neuropathieën betreffen neuropathieën ten gevolge van diabetes, amyloïdose of die auto-immuunstoornissen vergezellen. Auto-immuuun neuropathie ontwikkelt zich vaak na een virale infectie en het begin kan subacuut zijn.
Symptomen
Gebruikelijke symptomen zijn onder meer orthostatische hypotensie, neurogene blaas, erectiele dysfunctie, gastroparese, en hardnekkige constipatie. Als somatische vezels betrokken zijn, kan sensorisch verlies in een stocking-and-glove distribution en distale zwakheid optreden.
Diagnose
De diagnose wordt gebaseerd op demonstatie van autonoom falen en een specifieke oorzaak van neuropathie (bijv. diabetes, amyloïdose). Auto-immune autonome neuropathie kan worden verdacht na een virale infectie. Het ganglionaire anti–acetylcholine receptor antilichaam A3 is aanwezig bij ongeveer 1⁄2 van de patiënten.
Behandeling
De onderliggende aandoeningen worden behandeld. Auto-immune autonome neuropathie kan reageren op immunotherapie; plasma-uitwisseling of IV γ-globuline kan worden gebruikt voor ernstigere gevallen.
Bron
- M. Donaghy. Brain's Diseases of the Nervous System. 12th edition. Oxford University Press (USA).
- J. Biller. Practical Neurology. 3rd edition 2008. Lippincott Williams & Wilkins.
- C. Clarke, R. Howard, M. Rossor, S.D. Shorvon. Neurology: A Queen Square Handbook. 1st edition 2009. Wiley-Blackwell.