Home > Ziektebeelden > Gastro-intestinaal > Slokdarm >

Infectieuze oesofagitis

Inleiding

Infectieuze oesofagitis dient onderscheiden te worden van een niet-infectieuze oesofagitis, dat veroorzaakt wordt door gastro-oesofageale reflux vanuit de maag (zie GORZ). De primaire oesofageale verdediging bestaat uit speeksel, oesofageale motiliteit en de cellulaire immuniteit. Oesofageale infectie treedt vooral op bij immuungecompromiteerde patiënten en komt zelden voor bij patiënten met een normaal immuunsysteem. Risicopatiënten betreffen patiënten met AIDS, patiënten met een orgaantransplantatie en immunosuppressiva gebruiken, alcoholisten, diabetici, mensen met ondervoeding en kankerpatiënten in het algemeen. De meest voorkomende verzoorzakers zjn Candida albicans, Herpes simplex virus en het Cytomegalovirus. Candida infecties kunnen optreden in elk van deze patiënten. Het Herpes simplex virus (HSV) en het Cytomegalovirus (CMV-infecties) komen hoofdzakelijk voor bij AIDS-patiënten. De symptomen zijn odynofagie en pijn op de borst. De diagnose geschiedt door endoscopische visualisatie en de bioptie. De behandeling geschiedt met antimycotica of antivirale geneesmiddelen.

 

 
Oorzaken

Candida

Patiënten met oesofageale Candida klagen meestal over odynofagie en ook, maar in mindere mate, over dysfagie. Ongeveer 2/3 van de patiënten hebben symptomen van spruw (maar het ontbreken ervan sluit oesofageale betrokkenheid niet uit). Patiënten met odynofagie en typische spruw kunnen een empirische behandeling ondergaan, maar als er geen verbetering is binnen 5 tot 7 dagen is endoscopische evaluatie vereist. De behandeling geschiedt met fluconazol (Diflucan®) 200 mg po of IV eenmalig gevolgd door 100 mg po of IV 1 x daags durante 21 dagen.


HSV en CMV

Deze infecties komen beide voor bij transplantatiepatiënten, maar HSV komt vroeg na een transplantatie (reactivering) voor terwijl CMV zich ongeveer 2 tot 6 maanden na de transplantie manifesteert. Bij AIDS-patiënten, komt CMV vaker voor dan HSV. Virale esofagitis komt voornamelijk voor wanneer het CD4 + getal kleiner is dan 200/μL. Een infectie resulteert in ernstige odynofagie. Endoscopie, met cytologie of bioptie, is meestal nodig om de diagnose te stellen. HSV wordt behandeld met acyclovir (Zovirax®) 5 mg/kg IV 3 x dgs durante 7 dagen. CMV wordt behandeld met ganciclovir (Cymevene®) 5 mg/kg IV 2 x daags durante 21 dagen gevolgd door een onderhoudsdosering van 5 mg/kg IV durante 1 week bij immunogecompromitteerde patiënten.


Bron

  1. T. Yamada, D.H. Alpers,L. Laine, C. Owyang & D.W. Powell. Textbook of Gastroenterology 4th Ed. 2003. Lippincott Williams & Wilkins.
  2. A. Fauci, E. Braunwald, D. Kasper, S. Hauser, D. Longo, J.L. Jameson & J. Loscalzo. Harrison's Principle of Internal Medicine 17th Ed. 2008. McGraw-Hill.
  3. A. Avunduk. Manual of Gastroenterology: Diagnosis and Therapy 4th Ed. 2008. Lippincott Williams & Wilkins.
  4. E. Kuntz & H.D. Kuntz. Hepatology, Principles and Practice 2nd Ed. 2006. Springer Science & Business Media.
Laatste update: 15-12-2016