Erfelijk Multipele Endocriene Neoplasia Type 1 (MEN-1)
Gerelateerde onderwerpen
Inleiding
Klinisch-diagnostische criteria
Bij het MEN1 syndroom is er sprake van een combinatie van en docriene tumoren, namelijk tumoren van de bijschildklieren, neuro-endocriene tumoren van de pancreas en/of het duodenum, adenomen van de hypofyse-voorkwab, bijnierschorsadenomen en neuro-endocriene tumoren uitgaande van de maag, de longen of de thymus. In Nederland spreken we van het MEN1 syndroom indien:
- Iemand drie van de vijf endocriene tumoren behorend bij MEN1 heeft.
- Iemand één van de vijf endocriene tumoren behorend bij MEN1 heeft in combinatie met een eerstegraads familielid met MEN1.
- Iemand een aangetoonde mutatie in het MEN1-gen heeft.
Overervingspatroon
Autosomaal dominant
Prevalentie
Zeldzaam, 2-3 per 100.000 pasgeborenen
Kliniek
- Combinatie van hyperplasie of adenomen van de bijschildklieren, neuroendocriene tumoren van het pancreas, tumoren van de hypofyse-voorkwab, bijnierschorsadenomen en neuro-endocriene tumoren uitgaand van de maag, longen of thymus (zie tabel 1).
- Belangrijkste doodsoorzaak: neuro-endocriene tumoren van de pancreas, de maag, de longen en de thymus.
Tabel 1 Belangrijkste endocriene tumoren bij MEN 1 |
|||
Tumoren | % patiënten met tumor | Overproductie | Kliniek |
Bijschildklieren | 78-90% | Parathormoon | Hypercalciaemie Nierstenen |
Pancreas / duodenum | 46% | Gastrine / insuline | Syndroom van Zollinger-Ellison (peptische ulcera, diarree) Hypoglycaemie |
Hypofyse | 38% | Prolactine | Galactorroe Hypogonadisme |
Overige endocriene tumoren: neuroendocriene tumoren in thymus, longen, maag (8%), bijnierschorstumoren (16%) |
Genetische basis
MEN1-gen (chromosoom 11), de novo 10%, cave mozaïcisme.
Beleid
- DNA-diagnostiek:
- Mutatiedetectie: >85%
- De volgende patiënten komen in aanmerking voor DNA-diagnostiek:
- Patiënten met de klinische diagnose MEN1
- (Eerstegraads) verwanten van MEN1-mutatiedragers
- (Eerstegraads) verwanten van mensen met de klinische diagnose MEN1.
- Mensen waarbij het MEN1 syndroom wordt vermoed op grond van:
- 1/5 tumoren behorend bij MEN1 <35 jaar -Meerdere tumoren behorend bij MEN1 in één orgaan
- Twee tumoren behorend bij MEN1
- Indien mutatie bekend: voorspellend DNA-onderzoek vanaf de leeftijd van 5 jaar
Periodiek onderzoek
Dit wordt geadviseerd bij (1) mensen met de klinische diagnose MEN1, (2) mensen met een aangetoonde mutatie in het MEN1gen, (3) eerstegraads verwanten van de groepen (1) en (2):
- Vanaf 5 jaar: halfjaarlijks of jaarlijks: anamnese, bepaling van geïoniseerd calcium, fosfaat, glucose en bepaling diverse hormonen (bijv. PTH, gastrine, prolactine, glucagon, insuline, C-peptide, PP)
- Vanaf 15 jaar: twee- tot driejaarlijks MRI-scan bovenbuik en hypofyse; driejaarlijks CT-scan mediastinum waarbij in ieder individueel geval het risico op een neuroendocriene tumor van de thymus (prevalentie ca. 2%) afgewogen dient te worden tegen de risico's van de stralenbelasting.
Algemeen
MEN 1 is een complex en variabel ziektebeeld. De inzichten in periodieke controle en behandeling veranderen snel. Diagnostiek, follow-up en behandeling dienen in een gespecialiseerd centrum plaats te vinden.
Richtlijn MEN-1 |