Gerelateerde onderwerpen
Inleiding
Maxillarisfracturen komen ongeveer in 6-25% voor van alle faciale fracturen. Maxillarisfracturen komen met name voor na hoogenergetische stompe aangezichtsletsels. Typische mechanismen ziet men bij traumata bij auto-ongevallen en val van grote hoogte. Met de toegenomen verplichting tot het dragen van veiligheidsgordels in auto’s zijn de letsels tgv. driver impact door het autostuur verschoven van thoraxtrauma naar aangezichtsletsels.
Classificatie
De indeling van aangezichtsfracturen stamt uit het jaar 1901 toen René Le Fort met zijn classificatie kwam. Hij induceerde stomp trauma op kadaverschedels met variabele krachten en vanuit verschillende richtingen. Hij concludeerde dat fractuurlijnen zich volgens een voorspelbare patroon ontwikkelden ten gevolge van goed omschreven krachten . Op basis hiervan beschreef hij een drietal predominante LeFort typen:
Le Fort I
Le Fort I (horizontaal) ontstaat door een kracht vanf cranial lag op de maxilla inwerkt (zwaar voorwerk die vanaf boven het hoofd op de maxilla valt). De fractuur loopt vanaf het nasale septum naar de laterale os pyriformis, verloopt horizontal juist craniaal van de maxillaire tandenwortels, passeert de zygomaticomaxillaire junctie, de pterygomaxillaire junctie en eindigt thv de pterygoide platen.
Le Fort II
Le Fort II fracturen (pyramidal) onstaan na een klap op de lagere en mediane delen van de maxilla. De fractuurlijn heft een pyramidevorm en loopt vanaf de neusbrug thv de nasofrontale sutuur door de processus frontalis maxillaries naar inferolateraal doorheen os lacrimalis, de orbitabodem, orbitarand en vervolgens caudaal door de anterieur wand van de sinus maxillaris. Continueert onder de zygoma door de pterygomaxillaire fissuur en door de pterygoide platen.
Le Fort III
Le Fort III fractureen (transversaal) ofwel craniofaciale dysjuncties, onstaan na een klap op de neusbrug of het bovenste deel van de maxilla. De fractuurlijn begint thv de nasofrontale en frontomaxillaire sutuur en loopt posterieur langs de mediale wand van de orbita door de nasolacrimale groeve en de ossa ethmoidales. Het dikke os sphenoidalis verhindert dat de fractuurlijn doorloopt in het optisch kanaal. In plaats daarvan continueert de fractuur door de orbtitabodem langs de fissura orbitalis inferior en loopt craniolateraalwaarts in de laterale wand van de orbita door de zygomaticofrontale junctie en de zygoma. Intranasaal loopt een tak van de fractuur door de basis van de perpendiculaire plaat van het ethmoid door het vomer en door de perygoide platen naar de basis van het os spenoidalis.
Behandeling
De behandeling van aangezichtsfracturen valt buiten het gebied van de Chirurgie, en wij verwijzen derhalve naar de algemene leerboeken van de Kaakchirgie.
Bron
- Letsels van het steun- en bewegingsapparaat. 1ste editie. Van der Werken 2000.
- Rockwood fracture in Adults. 5de editie. Buchholz en Heckman 2001.
- Het protocol letsels van het steun- en bewegingingsapparaat. Traumaregio Oost UMCN Radboud 2006.
- Wheeless CR. Wheeless' Textbook of Orthopaedics 2007.
- Wood MB, Berquist TH: The hand and wrist. In: Imaging of Orthopedic Trauma. 1992; 749-870.