Inleiding

Het glioom is de meest voorkomende primaire hersentumor met een incidentie van 5-7 per 100.000. Voor Nederland betekent dit 800 tot 1000 nieuwe patiënten met een glioom per jaar. De incidentie is stabiel over de laatste decennia. In meer dan driekwart van de volwassen patiënten met een glioom is sprake van een astrocytaire tumor en in meer dan de helft gaat het om de meest maligne vorm, het glioblastoma multiforme (kortheidshalve verder glioblastoom genoemd). Het aandeel van oligodendrogliomen en oligo-astrocytomen (menggliomen) wordt wel geschat rond 10%. Behoudens ioniserende straling lijken exogene factoren geen etiologische rol te spelen. Over de moleculaire achtergrond van gliomen is al veel bekend (zie neuropathologie). Bij een aantal erfelijke syndromen, zoals neurofi bromatose en het zeldzame Turcot syndroom en Li-Fraumeni syndroom, komen gliomen voor in familiaire context. Gliomen infiltreren vaak uitgebreid in het omgevende hersenweefsel. In minder dan 10% van de patiënten wordt disseminatie via de liquorruimten aangetroffen en metastasering op afstand is hoogst uitzonderlijk. Recidief groei na eerste behandeling treedt, naar gelang tumor type en -graad, in 72 tot 95% binnen een marge van 2 centimeter buiten het oorspronkelijke tu morge bied op.

 

Richtlijn Gliomen

Bron

www.oncoline.nl

Laatste update: 14-09-2011